Is er nog nieuws?

Gemiddeld halen slimbelbezitters (smartphone) hun toestel 14 keer per dag te voorschijn om te kijken of er nog wat is gebeurd op Facebook, zo heeft onderzoek van het Amerikaanse studiebureau IDC uitgewezen. De Facebook-app zou daarmee na de meel-app en de browser-app de populairste slimbel-app in de VS zijn. Dat veelvuldige loeren kost de mobiele Facebookers zo’n half uur per dag. Het onderzoek, deels gesponsord door Facebook, is uitgevoerd bij een groep van 7 446 Amerikaanse slimbelgebruikers (Android en iOS) in de leeftijdsgroep tussen 18 en 44 jaar.
Bron: De Standaard

DNA moet ‘reclameprofiel’ verbeteren

Er zijn mensen die zich zorgen maken over de inbreuken op hun privésfeer op internet. Via je surfgedrag, berichten op de Facebooks en Hyves of via de inhoud van je e-berichten op GMail kunnen bedrijven achterhalen wat je voorkeuren zijn om je te kunnen bestoken met gerichte reclame en andere zooi. Het kan nog doller, maar dan moet het slachtoffer zelf wel zijn medewerking verlenen: een ‘personificatie’ van de te ontvangen reclame via het eigen DNA. Het webblad Wire meldt dat het bedrijf Miinome is begonnen met DNA-personificatie. “We zijn de eerste marktplaats van het menselijk genoom voor leden”, zegt Paul Saarinen, baas van Miinome.
Het bedrijf combineert de gebruikelijke persoonlijke gegevens van het web (Facebook enz.) met de genetische informatie, om bedrijven inzicht te geven waar deze ‘meneer Jansen’ of die ‘mevrouw Pietersen’ behoefte aan zou kunnen hebben. De slachtoffers zelf hebben zeggenschap over welke eigenschappen ze openbaar willen maken. Als iemand blijkens zijn genoom vatbaar is voor kaalheid en er blijkt uit je Facebook gebabbel dat je last hebt van stress en dat je rookt, dan zou je advertenties kunnen krijgen voor nicotinepleisters of yoga-cursussen. Je moet, zoals gezegd, daar wel mee instemmen. Volgens Saarinen krijgen de bedrijven geen inzicht de genetische informatie van de ‘leden’ van Miinome. DNA als verkoop'middel'
Miinome verdient zijn geld via het aantal keren dat een deelnemend bedrijf aangeklikt wordt door een ‘lid’. Wire stelt nog de vraag over de veiligheid van zo’n operatie, want Miinome kan wel beweren dat de genetische gegevens geanonimiseerd zijn, maar is dat ook zo? Hoe veilig zijn iemands genetische gegevens bij een webbedrijf en wat als ik van mijn ‘lidmaatschap’ af wil? Verdwijnen die genetische gegevens dan ook radicaal van internet?
Het ‘lek’ hoeft niet eens bij Miinome te zitten. Internetters zijn nogal slordig. Het blijkt uit recent Frans onderzoek dat websurfers zeggen zich bewust te zijn van de risico’s van internetgebruik, maar dat ze zich in de praktijk toch heel onvoorzichtig gedragen. Een aanzienlijk deel, bijvoorbeeld, gebruikt steeds hetzelfde wachtwoord: 42%, bij jongeren onder de 25 zelfs 58%.
Bron: Wire en Le Monde

‘Vind ik leuk’ geeft ons bloot

Het ‘leuken’ van foto’s en verhaaltjes via Facebook (vind ik leuk) vertelt veel meer over de ‘leuker’ dan hem/haar lief zal zijn. Michal Kosinski en medewerkers aan de universiteit van Cambridge (Engeland) hebben met verrassend grote nauwkeurigheid aan de hand van die vind-ik-leuks een profiel opgesteld van zo’n 58 000 Amerikaans Facebookers. Zo konden ze op basis van de vind-ik-leuks de huidskleur, religie, politieke voorkeur, sexuele voorkeur en het geslacht bepalen. Dat bleek nog het beste te gaan aan de hand van ‘neutrale’ thema’s als voorkeuren voor muziekgroepen of tv-programma’s.
Alleen al de structuur en de grootte van een vriendennetwerk op Facebook zegt veel over de persoon in kwestie. Met de vind-ik-leuks gaat het nog verder. Konsinski c.s. ontwikkelden een algoritme om de vind-ik-leuks te wegen en het profiel van de leuker te bepalen. Daarbij gaat het niet om simpele verbanden – een leuker van Science heeft zeer waarschijnlijk een hoge opleiding – maar om op het oog uiterst triviale zaken. Zelfs het leuken van spiraalpatat zegt wat over de leuker. Ook bleek het mogelijk op basis van slechts enkele of zelfs één vind-ik-leuk(s) tot redelijke resultaten te komen.
Het hoogst scoorden de onderzoekers, of eigenlijk dat door hun ontwikkelde algoritme, bij het geslacht (93%) en politieke voorkeur (82%; maar dat is in de VS met slechts twee partijen niet zo moeilijk). Of iemand zwart is, al of niet een relatie heeft of homosexueel is, kon in ruim meer dan de helft van de gevallen goed worden voorspeld. Zelfs of de leukers’ ouders gescheiden waren was redelijk goed te voorspellen aan de hand van hun leukgedrag, bleek de onderzoekers tot hun grote verbazing.
Bron: bdw

Zijn slimme apparaten wel zo slim?

Het is een bekend fenomeen: sinds de opkomst van de TomTom kennen we de weg niet meer. We verlaten ons op de technologie en verleren hoe het zonder moet. Apparaten moeten tegenwoordig slim zijn (of ‘smart’ zoals de anglowane wereld dat noemt). Dat is natuurlijk allemaal prachtig, maar aan al dat slimme gedoe zitten wel wat enge kantjes. Kantjes die niet ons niet alleen dommer maken, maar die ook effect hebben op onze handelingsvrijheid, die niet langer gestuurd worden door ons eigen brein, hoe imperfect en ‘gepredestineerd’ ook, maar door door anderen bedachte technologie. In een stuk in de Wall Street Journal vraagt Jevgeni Morozov de lezer of slim niet dom maakt. Slimme vorken kunnen ons vertellen of we te snel eten en ‘slimme’ auto’s maken zelfs het besturen overbodig. Hoe lang duurt het dan dat we die slimme technologie niet meer zien als handig hulpmiddel, bijvoorbeeld bij het inparkeren, maar als een stuk technologie waar we niet langer meer buiten kunnen? Kijk maar eens hoe ontregeld mensen raken als ze even niet van hun slimtel (meestal ‘smartphone’ genoemd) gebruik kunnen maken of als de computer het laat afweten. Google-topman zei in 2010 tegen een Australisch nieuwsprogramma, dat wereld helemaal stuk is. In Googles visie is die wereldse imperfectie te helen met behulp van technologie. Slimme technologie, natuurlijk.
Nou is het zelden zo dat technologie alle problemen oplost (meestal komen er nieuwe voor in de plaats), maar daar wil ik het niet over hebben. Die slimme technologie zal steeds dieper in onze privesfeer ingrijpen, waarbij we gedwongen worden dingen te doen die niet in ons belang zijn. Een simpel voorbeeld is de koopdwang die uitgaat van al die leuke appjes op je slimtel, die je vertellen dat je in de buurt van een van je favoriete restaurants bent of dat je nog maar 100 m van een Apple Store bent verwijderd. Morozow geeft het voorbeeld van verzekeringsmaatschappijen die klanten de gelegenheid geven hun rijgedrag te laten controleren via allerlei bijdehante technologie. Hoe lang zal het nog duren voordat de verzekering zo’n controlesysteem verplicht stelt? Iets soortgelijks doet zich voor bij de gentechnologie. Prachtig dat we voor een ‘habbekrats’ nu ons DNA kunnen ‘lezen’, maar voor ziektekostenverzekeraars is die informatie natuurlijk een ‘goudmijn’. ‘Aanleg’ voor borstkanker?, dan kost je dat extra premie.
In Nederland wordt als het over gevaren voor de privésfeer gaat door veel mensen altijd gezegd dat ze niks te verbergen hebben (en dus ook niets te vrezen) als er overal allerlei gegevens (relatief) makkelijk zijn te bekijken, maar aan die uitspraak kan niet al te veel denkwerk aan vooraf zijn gegaan. En denkwerk, nu word ik een tikje dramatisch, is iets dat ons door de technologie dreigt te worden afgenomen.; een zogenaamd slimme technologie bedacht door mensen (hoe lang nog?) die niet dezelfde belangen hebben als wij. “Echt slimme technologieën herinneren ons er aan dat we geen automaten zijn die systemen helpen bij het stellen en beantwoorden van vragen.” Hij denkt zelfs dat als ontwerpers van ‘slimme’ technologie daar niet bij stilstaan, die in de ‘slimme afvalbak’ terecht zullen komen (Google op ‘SmartBin’ om te zien wat dat is). Ik waag het te betwijfelen.

Grote broer slurpt lekker mee op Facebook

Uit een onderzoek van de Carnegie-Mellon-universiteit in Pittsburg (VS) onder ruim 5000 Facebook-gebruikers tussen 2005 en 2011 blijkt dat Facebookers zich beter bewust zijn van de privesfeeraspecten van het publiceren op een, in principe, openbaar netwerk. Ze zetten aanvankelijk steeds minder zaken in hun smoelenboek die iedereen kan zien, tot Facebook (het bedrijf) aan het eind van de onderzoeksperiode veranderingen doorvoerde in de privacymogelijkheden, waarmee die ontwikkeling werd omgekeerd, zo constateerden de onderzoekers. De hoeveelheid en de soort informatie is sedertdien driftig gegroeid. Facebookers hebben het idee dat alleen hun vrienden die, soms, intieme informatie kunnen bekijken, maar Grote Boer slurpt gewoon mee. Dan gaat het om Facebook zelf, maar ook om apps van derden en adverteerders, de, wat de onderzoekers noemen, ‘stille luisteraars’. Het onderzoek werd uitgevoerd onder jongerejaarsstudenten. Dat zou de algemene geldigheid van het onderzoek kunnen beïnvloeden, zeggen de onderzoekers.
Mogelijk dat de groeiende ‘loslippigheid’ van de Facebookers is veroorzaakt door verwarring over de nieuwe instellingen die Facebook eind 2009 introduceerde. In 2011 kwam daar nog eens de tijdlijn bij, die meer over de deelnemers vraagt dan ze vroeger spontaan kwijt wilden. Een Facebook-woordvoerder zei tegen ABC News dat dat alleen maar de deugdelijkheid van de privesfeerhulpmiddelen van het sociale medium aantoonde. Over de ‘stille luisteraars’ zweeg het medium.
Bron: ABC News