Niks te verbergen

We worden steeds beter in de gaten gehouden

Niks te verbergen

Fraunhofer test apps op veiligheid

appicaptorHet Fraunhofer-instituut voor veilige informatietechnologie (SIT) heeft een systeempje ontwikkeld waarmee volledig automatisch is te testen of een app voldoet aan de it-veiligheidsregels in een bedrijf. De ‘Appicaptor’ is bedoeld voor iOS- (Apple) en Android (Google)-telefoons, maar zou uit te breiden zijn naar andere platforms. De test duurt niet langer dan tien minuten. Bij een proeftest bij een bedrijf bleek dat 300 van de 400 zakelijks apps niet aan de veiligheidseisen van het bedrijf te voldoen. Het testsysteempje keurt niet alleen of een app al of niet voldoet, maar geeft ook een gedetailleerd testbericht. Voorlopig gebruikt het Fraunhofer-instituut de Appicaptor vooral bij zijn onderzoek en biedt bedrijven aan apps op veiligheid te testen. Het is onduidelijk of het systeem ook op de markt komt.

Bron: idw-online

 

 

Californië geeft jongeren de kans digitaal verleden te wissen

Een nieuwe wet in de Amerikaanse staat Californië geeft jongeren tot 18 jaar over een dik jaar het recht hun digitale verleden te wissen. De nieuwe wet zal, als het goed is, met ingang van 1 januari 2015 van kracht worden. Dat is om de betrokken bedrijven de gelegenheid te geven hun webstekken aan te passen. De indieners van de wet vinden dat jongeren niet hun hele leven hoeven te boeten voor wat ze in hun jonge leven voor onverantwoordelijks hebben uitgespookt op internet. “Die misstappen achtervolgen je je hele leven”, stelt James Steyer,  oprichter van Common Sense Media in de San Francisco Chronicle. Lees verder

Versla de NSA (niet?) met ‘onleesbare’ letters

de 'onleesbare' ZXX

Het is, zegt de Koreaanse grafisch ontwerper Sang Mun, eerder een provocatie dan een echte oplossing, de ‘onleesbare’ letters die hij heeft ontworpen. Onleesbaar zijn ze niet, tenminste niet voor mensen. Computers hebben er problemen mee, althans, zo wil het Webblad Wired ons doen geloven. Mun, die tijdens zijn militaire dienst bij de NSA heeft gewerkt, heeft verschillende ‘onleesbare’ lettertypes gemaakt, waarbij ‘rommel’ rond de letter het voor een tekenherkenningsprogramma moeilijk maakt om te bepalen wat het is. De truc gaat dus eigenlijk alleen maar op voor ‘analoge’ letters zoals die in boeken voorkomen. Dat zijn eigenlijk plaatjes, die door een tekenherkenningsprogramma worden omgezet in digitale code voor dezelfde letter (of teken). Volgens mijn zeer ondeskundige mening is deze verdedigingslinie tegen de illegale nieuwsgierigheid van veiligheidsdiensten en andere ‘rondpokers’ dan ook tamelijk futiel. Berichten die je op je computer maakt, gebruiken digitale letters en daarbij maakt het dus niet uit welk lettertype daarbij is gebruikt. Het lettertype van Mun heet ZXX en komt in vier smaken die gratis zijn binnen te halen.  Het heeft Mun een jaar gekost om ze te maken. Arme man. Zijn truc werkt natuurlijk wel als de teksten met de ‘onleesbare’ fonts worden gefotografeerd. De Koreaan zegt vooral geïnspireerd te zijn door de opdringerigheid van het nieuwste speeltje van Google: de Bril. Ondertussen werkt Mun al aan ZXX v2.0. Geheel in stijl.

Bron: Wired

NSA heeft overal ‘achterdeurtjes’

computerveiligheid Veiligheidsdiensten hebben op het wereldwijde web en in de telecom een infrastructuur opgebouwd, waarmee ze naar hartelust kunnen inbreken op groot aantal computer- en telecomsystemen. Dan gaat het niet alleen om netwerken, maar ook niet verbonden computers  zijn afluisterbaar via gegevensdragers of door het ‘beluisteren’ van toetsklikken. Dat de meldt de Duitse vereniging voor informatica, een organisatie van 20 000 informatici. Volgens de vereniging heeft de roemruchte Amerikaanse veiligheidsdienst NSA ‘achterdeurtjes’ in 80 000 strategische servers, die over de hele wereld verspreid zijn; zo 10 000 servers gemiddeld bij de acht G8-landen. Het zou daarbij gaan om systemen in alle essentiële hoeken van de samenleving: de energiesector, financiële wereld, telecomsector, voedingssector, media, chemische industrie enz. Lees verder

Nieuw ‘vingerslot’ iPhone al snel gekraakt door CCC

iphone-afdrukJe hoeft je geen zorgen te maken of misschien juist wel: absolute veiligheid bestaat niet. Je zou al een stuk veiliger zijn als je alle elektronische en digitale verleidingen zou weerstaan. Geen slimtel, een internet, geen meel, maar de moderne mensheid ziet die dingen als eerste levensbehoeften, maar dat is hoogstwaarschijnlijk een ijdele gedachte. In China schijnen er zelfs veldslagen gewoed te hebben om maar zo’n verleidelijk apparaat te kunnen bemachtigen. Apple zou zijn nieuwe iPhone met een simpele edoch waterdichte beveiliging, een vingerafdruk, onkraakbaar maken, dacht Apple. Lees verder

Google zoekt naar opvolger ‘koekie’

Google is op zoek naar een opvolger van dat vermaledijde koekie, zonder dat het bedrijf daarmee zijn adverteerders te kort doet, zo meldt de New York Times. Hoe dat er precies moet uitzien is nog niet helemaal duidelijk. De krant voert een anonymus op die praat over een anonieme identificator die zou worden gekoppeld aan Chrome, de webbrauzer van Google. Lees verder

Wie brak er in bij Belgacom?

De Belgische telefoonmaatschappij Belgacom heeft toegegeven dat haar netwerk is aangevallen, zo meldt De Standaard. Die aanval zou het werk zijn geweest van de inmiddels beruchte Amerikaanse inlichtingendienst NSA. Het zou de NSA te doen zijn om het onderscheppen van gesprekken met Afrika en het Nabije Oosten. Belgacom heeft op 19 juli al een klacht ingediend bij het federale parket. De inbraak zou volgens Belgacom alleen gepleegd kunnen zijn door een organisatie met veel geld die beschikt over de juiste technieken. Dat wijst op een staatsonderneming. Het ging daarbij niet om sabotage of het toebrengen van economische schade, maar om informatie, zo stelt het bedrijf. De Britse inlichtingendienst GCHQ zou verantwoordelijk zijn voor de cyberinbraak bij Belgacom, schrijft het Duitse weekblad Der Spiegel op basis van documenten die het van klokkenluider Edward Snowden heeft gehad. Het doel van de Britse infiltratie was om ‘de infrastructuur van de aanbieder beter te begrijpen’ en uiteindelijk ook gerichte aanvallen te kunnen uitvoeren op specifieke slimtelgebruikers.

Lees verder

NSA dwingt techbedrijven ‘achterdeurtjes’ te maken

NSA-zwakhedenZes jaar geleden vonden twee kryptografische onderzoekers van Microsoft een raar lek in een versleutelingssysteem (een getallengenerator) voor de Amerikaanse overheid. Het tweetal, Dan Shumow en Niels Ferguson, vonden een ‘‘achterdeur’ via welke een derde de code kon breken. Sedert de onthullingen van Edward  is bevestigd wat iedereen al vermoedde: die achterdeur was daar aangebracht door de NSA. Het bleek nog erger te zijn. De NSA dwong (en dwingt?) makers van beveiligingssystemen zwakheden in te bouwen, zodat de veiligheidsdienst er altijd ‘in’ zou kunnen komen.

De documenten laten zien dat de NSA de versleuteling kan kraken van alledaagse beveiligingssystemen zoals SSL (Secure Sockets Layer) en de virtuele private netwerken (VPN), die veel bedrijven gebruiken ter beveiliging van hun vertrouwelijke communicatie. Diensten als de NSA brengen daar tegenin dat terroristen dezelfde diensten gebruiken als Amerikanen en het dus noodzakelijk is die berichtgeving te kunnen ontsleutelen. Bij een toenemende webspionage, ook door China en Rusland, kan de NSA het zich niet veroorloven grote stukken van het web te negeren, is het verweer.
Die nieuw verworven wetenschap knaagt natuurlijk aan het vertrouwen dat mensen en bedrijven in de beveiligingsbranche hebben. De jongste onthullingen rond het NSA-schandaal leren dat de dienst beschikt over een grote databank met gegevens hoe beveiligingsprogrammatuur en -systemen kunnen worden ontsleuteld.
David Dampier, hoofd computerbeveiligingsonderzoek van de staatsuniversiteit van Mississippi vindt dat niet best, maar het verbaast hem niks. “Er is geen versleuteling te bedenken die 100% waterdicht is. Wat een bedrijf je ook verkoopt, de code kan gebroken worden.“ Volgens gelekte gegevens over de begroting van de NSA in de New York Times, zou de dienst met zowel Amerikaanse als buitenlandse it-bedrijven hebben samengewerkt. “De veranderingen in ontwerp hebben de systemen ‘hanteerbaar’ gemaakt.”, staat ergens in die documenten.

“Als dit waar is”, zegt beveiligingsdeskundige Daniel Castro van ITIF, “dan is dat een pervertering van de democratie. Dit is slecht voor de concurrentiepositie van Amerikaanse bedrijven.” Castro schreef vorige maand in een rapport dat het hele NSA-schandaal de Amerikaanse bedrijven die digitale opslagruimte aanbieden (‘wolk’) in drie jaar 35 miljard dollar (zo’n 26 miljard euro) kunnen gaan kosten.

De getallengenerator uit het begin van dit verhaal, de Dual_EC_RNG, was nauwelijks een succes. De versleutelaar was traag, klunzig, maar wordt onderdsteund door het besturingssysteem Windows. Microsoft zei in het verleden de overheid nooit directe, vrije toegang gegeven te hebben tot klantgegevens, zegt dat ook vandaag nog, maar misschien was dat ook helemaal niet nodig.

Inmiddels is volksvertegenwoordiger Rush Holt van plan wetgeving op gang te brengen die de ongebreidelde nieuwsgierigheid van diensten als de NSA aan banden moet leggen. “We betalen ze om te spioneren, maar als dat betekent dat beveiligingsprogrammatuur ingebouwde zwakheden heeft dan is dat een ondienst”, zei hij in de New York Times. Niet opgehelderd is hoe het mogelijk is dat de beveiligingsbedrijven zich hebben laten ringeloren daar de NSA, vooral wat de niet-Amerikaanse bedrijven betreft. Waar zou die dienst mee gedreigd hebben?

Bronnen: Wired, New York Times

Is een weboorlog onwaarschijnlijk?

Het boek van Thomas Rid

Het boek van Thomas Rid

De Britse onderzoeker Thomas Rid stelt in een commentaar in het Britse populair wetenschappelijke blad New Scientist dat het zeer onwaarschijnlijk is dat er oorlog op het web komt. Hij schreef dat commentaar naar aanleiding van het uitkomen van zijn boek Cyber war wil not take place. Zo’n 20 jaar geleden verklaarde de Amerikaanse denktank Rand Corporation dat de weboorlog er aan zou komen. In 2005 verklaarde de Amerikaanse luchtmacht klaar voor de strijd te zijn die zij zeker zou winnen, een oorlog in het vijfde domein (na land, zee, lucht en ruimte). De Amerikanen steken er geld in: zo’n 4,3 miljard dollar per jaar voor 231 aanvalsoperaties (2011).
Hoe zou zo’n weboorlog er uit zien? Historisch gezien moet een oorlog gewelddadig (je dient de vijand uit te schakelen), instrumenteel en politiek zijn. Geen enkele webaanval voldoet aan deze drie criteria, stelt  Rid, werkzaam bij de afdeling oorlogsstudies van het King College in Londen. Heel weinige voldoen met moeite aan een van de drie criteria. Er is nooit iemand gewond geraakt bij zo’n aanval, nooit viel een staat een andere staat aan. Heel zelden werden de aanvallen uitgevoerd door mensen in staatsdienst, zodat een echte oorlog, niet de metafoor, er nooit is geweest en er zeer waarschijnlijk ook nooit zal komen.

Dat wil niet zeggen dat er geen webaanvallen plaatsvinden. We kennen het verhaal van de aanval die de VS en Israël uitvoerden met de computerworm Stuxnet om het atoomverrijkingsprogramma van Iran te dwarsbomen. Je kunt de levering van elektra of van water verstoren via computer, maar dat zou volgens Rid nog nooit zijn gebeurd. Is dat oorlog, vraag hij zich dan af of eerder sabotage of spionage? Dat lijkt dan meer een woordenspel. Als je er door een inbraak op een computersysteem van een energieleverancier de energielevering in een land kan stilleggen, dan zou je dat toch als een uiterst effectieve manier van oorlogvoeren kunnen zien. Daar heb je geen soldaten met geweren voor nodig, die ook nog eens het risico lopen gedood te worden.
Webaanvallen zijn, geeft hij toe, niet ongevaarlijk. Computersystemen sturen van alles en nog wat dat in onze hedendaagse maatschappij als onmisbaar wordt beschouwd zoals gasleidingen, trein- en vliegverkeer, chemische installaties, liften en medische apparaten. Onze maatschappij is daar in toenemende mate van afhankelijk en dus steeds kwetsbaarder. Toch, zegt Rid, is het aantal ‘gewelddadige’ computeraanvallen tegen westerse doelen nul. Waarom? Omdat zo’n aanval lastiger is dan ie er uit ziet, zegt hij. Regelsystemen voeren vaak zeer specifieke taken uit. Dat beperkt de mogelijkheden van de aanvaller en zelfs al slaagt de aanvaller er in een specifiek systeem aan te vallen, dan zullen die geen groot effect hebben, is zijn redenering.
Spionage is een andere kwestie. Dat gevaar is reëel. Er wordt ingebroken om niet-openbare informatie te achterhalen, maar dat is volgens Rid geen oorlog.
Dan is er nog de mogelijkheid de ‘vijand’ geestelijk te ondermijnen via de sociale media en andere webdiensten. Twitter en Facebook hebben het organiseren van protest makkelijker gemaakt dan ooit, maar ook dat vindt hij geen oorlog.
Computeraanvallen zijn heel wat minder gewelddadig dan het ouderwetse oorlogshandwerk. Natuurlijk, een beetje handige webber kan een webstek platleggen, bestanden wissen en al dat soort ongein. Hij/zij kan ‘achterdeurtjes’ van computers openen, programma’s aanpassen en dergelijke, maar het is allemaal een stuk minder spannend en riskant dan er geheime agenten op uit te sturen om in andere landen clandestiene dingen te doen. Het vorig jaar wilde het Amerikaanse ministerie van defensie een onderscheiding instellen voor droonbedieners en uitvoerders van webaanvallen. De echte soldaten protesteerden heftig toen bleek dat de nieuwe onderscheiding meer waard zou worden dan het bekende Purple Heart. Het plan is geschrapt.
Eigenlijk vindt Rid dat we dat het voorvoegsel cyber of web moet laten vallen. Spionage is spionage. Er zijn mensen die baat, denken te, hebben bij het begrip weboorlog. Een oorlog vereist voorzorgsmaatregelen, geeft het recht acties uit te voeren die in vredestijd niet geaccepteerd zouden worden, onder het mom dat dat goed is voor onze veiligheid. We hoeven hierbij maar aan het afluisterschandaal van de NSA te denken, maar de NSA is zeker niet de enige veiligheidsdienst die zich zoveel brutaliteit meent te kunnen permitteren. De oorlog wordt niet op het web gestreden, is de overtuiging van de oorlogsonderzoeker. Defensie zou zich op de ‘echte’ oorlog moeten concentreren, aldus Thomas Rid. Dat is al moeilijk genoeg, getuige het gehannes van Obama rond de gifaanval in Syrië.

Bron: New Scientist

Afluisteren moeilijker gemaakt met nieuw type kwantumkryptografie

kwantumkryptografieOnderzoekers van het Toshiba-lab in Cambridge (Engeland) hebben een artikel gepubliceerd in het wetenschaps-blad Nature over beveiliging van gegevens-uitwisseling. Ze zouden het voor elkaar hebben dat een groep gebruikers zich kan bedienen van coderingssleutels, gebaseerd op de experimentele techniek van de ‘kwantumsleutelverdeling’. Die techniek zou praktischer en minder duur zijn dan de bestaande versleutelingstechnieken die gebaseerd zijn op priemgetallen. Bovendien zouden nu meer gebruikers dan voorheen gezamenlijk die techniek kunnen toepassen`: 64 ipv 2.
De techniek voorkomt het afluisteren niet, maar dient als een soort inbraakalarm dat aanslaat als er iemand meeluistert op een optisch netwerk. Veel versleutelingssystemen berusten op de mogelijkheid dat twee computergebruikers een geheime sleutel gebruiken om hun gegevens te versleutelen. Bij het Toshiba-systeem gaat het om het meten van uiterst korte pulsjes kwantumlicht in een glasvezelsysteem bij verschillende gebruikers.

Het versleutelen gaat in conventionele systemen om het gebruik van heel lange getallen. Die getallen moeten, met het groeien van de rekensnelheid van computers, steeds langer worden om een enigszins adequate beveiliging te geven. Kwantumkryptografie werkt met versleuteling in een stroom kwantuminformatie (fotonen die op een bepaalde manier gepolariseerd zijn, bijvoorbeeld). Als een derde meeluistert wordt dat meteen opgemerkt. “Een van de aantrekkelijke kanten van kwantumkryptografie is dat veiligheid komt met de natuurwetten”, zeg  Andrew J. Shields, onderdirecteur van Toshiba Research Europe. “Die is in principe altijd veilig.” De huidige coderingssystemen werken over beveiligde kabelverbindingen, maar die zijn duur en in lengte beperkt. Gebruik van kwantumkryptografie in een netwerk zou de beveiliging van de gegevensoverdracht aanzienlijk goedkoper maken.
Dat wil niet zeggen dat met dit systeem alle beveiligingsproblemen zijn opgelost. “Het gaat om de beveiliging van communicatie in een glasvezelnetwerk“, zegt Shields. “Er zijn andere gebieden waar de problemen blijven bestaan.” Shields wilde niet zeggen of Toshiba van plan is het systeem te commercialiseren. Zijn onderzoeksgroep werkt nu aan uitbreiding van het aantal gebruikers en toepassing in een bestaand (glas)vezelnetwerk.

Bron: New York Times (foto: qz-com)