Een paar dagen geleden werd bekend dat de Amerikaanse veiligheids-dienst NSA het Chinese bedrijf Huawei zou hebben belaagd. Volgens het webblad WIred zou dat (mede) gebeurd zijn omdat de Amerikaanse spionnen hun weg niet weten te vinden in de webapparatuur van Chinese makelij, die steeds populairder wordt. Er dreigt meer onheil voor de NSA: steeds vaker zal programmatuur op het web heersen. Meer hoofdbrekens voor de toch al heftig geplaagde spionnenclub.Het aardige van het verhaal is dat Huawei internettechnologie bouwt, ook voor het hoofdnet van het web. Daar schijnen de mannen en vrouwen NSA-spionnen minder goed hun weg in te kunnen vinden dan in de westerse apparatuur/infrastructuur. Het probleem voor die arme NSA wordt steeds groter omdat steeds meer routers en andere netwerkapparatuur afkomstig is van het Chinese bedrijf. De Amerikaanse overheid verdacht Huawei er van achterdeurtjes in die apparatuur in te bouwen voor de eigen Chinese overheid, precies de strategie die de Amerikanen zelf hanteerden (hanteren?). Een geval van de pot die de ketel verwijt. Dat schijnt dan ook de reden geweest te zijn waarom de dienst zulke verwoede pogingen heeft gedaan om bij Huawei op hun intranet in te breken. In 2010 merkte een NSA-medewerker volgens een onlangs geopenbaard document op dat veel van “onze doelen” werken met Huawei-apparatuur, zo schrijft de New York Times. “We moeten weten hoe die producten werken om toegang te krijgen tot de juiste netwerken.”
Huawei-producten worden niet of nauwelijks in Amerika gebruikt en volgens Wired in verschillende andere westerse landen ook niet, maar vanwege de prijs is de apparatuur van het Chinese bedrijf steeds gewilder in Latijns-Amerika en het Midden-Oosten, maar ook in Afrika en Azië. Op het ogenblik is Huawei de grootste op dit terrein. Zelfs in Spanje en Engeland heeft het bedrijf een stevige voet aan de grond gekregen.
Het is volgens Wired niet duidelijk of de Amerikaanse spionnen inmiddels met de Huawei-apparatuur kunnen lezen en schrijven, maar de NSA zal het nog moeilijker krijgen als de netwerkmarkt steeds meer opschuift in de richting van op programmatuur gebaseerde technieken. Die technieken zouden in Amerika ontwikkeld zijn. De kerngedachte erachter is dat de verkeerssystemen (waar gaat wat heen) gescheiden kunnen worden van het feitelijke ‘bitstransport’. Voor die programmatuur kunnen dan weer speciale toepassingen worden gemaakt, net zoiets als de apps voor slimtels. Dat is goed voor innovatie, vinden netwerkspecialisten, maar slecht voor spionnen.
In de goede ‘oude’ tijd hadden de spionnen met vier grote spelers te maken: Cisco, Juniper, Alcatel-Lucent en dat verdomde Huawei. Nu gaan tienduizenden programmatuurontwikkelaars aan het web ‘knoeien’ en de NSA zal een manier moeten zien te vinden die barrières te doorbreken. De goede tijden breken voor ons aan.
Bron: Wired