Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft een Telegram-gebruiker gelijk gegeven die bezwaar had gemaakt tegen de eis van de Russische binnenlandse veiligheidsdienst FSB aan berichtendienst Telegram om zijn berichten te ontsleutelen. De uitspraak zou gevolgen kunnen hebben voor wetgeving die in verschillende Europese landen op dit terrein wordt voorbereid.
De Telegramgebruiker, Anton Potsjasov, had de zaak voor de Europese rechtbank gebracht om een Russische wet aan te vechten die de veiligheidsdiensten van het land toestaat toegang te vragen tot de versleutelingscode die Telegram gebruikt om berichten onleesbaar voor derden te maken. De FSB deed in 2019 een beroep op die wet uit 2017 die berichtendiensten en dergelijke op internet verplicht de ‘sleutels’ op verzoek van opsporingsdiensten te verstrekken.
Telegram weigerde. Het EHRM heeft de berichtendienst en de bezwaarmaker nu in het gelijk gesteld. De Russische wet “die de autoriteiten op algemene wijze en zonder voldoende waarborgen toegang geeft tot de inhoud van elektronische communicatie, is in strijd met de essentie van het recht op privéleven”, oordeelde het hof.
Gevolgen
De beslissing van het EHRM zal naar verwachting van invloed zijn op verschillende andere lopende wetgevingsdossiers. Niet alleen autocratische of in naam democratische landen als Rusland proberen steeds meer greep te krijgen op de digitale informatieuitwisseling.
Zo stelde de Franse minister van Binnenlandse Zaken, Gérald Darmanin, na de aanval op een school in Arras (Atrecht), dat hij toegang wilde hebben tot de inhoud van gecodeerde gesprekken. Europoldirecteur Catherine de Bolle zei in 2021 dat encryptie het laatste toevluchtsoord van criminelen zou zijn. In het Verenigd Koninkrijk drong de Britse overheid bij de verschillende diensten aan om ‘achterdeurtjes’ te creëren voor opsporingsdiensten en ook in Nederland krijgen veiligheidsdiensten steeds meer bevoegdheden.
Bron: le Monde