FBI-chef Christopher Wray
Volgens de directeur van de Amerikaanse federale recherche (FBI) Christopher Wray, zou China alles in het werk stellen om nieuwe technologische kennis te stelen. Er zou geen grotere bedreiging van de innovatie zijn als de Chinese overheid, stelde Wray.
Vertegenwoordigers van de VS en van bondgenoten zouden op een bijeenkomst op de Stanforduniversiteit hebben afgesproken meer werk te maken om de (pogingen tot) diefstal van technische informatie door China te verijdelen. Dat gebeurde niet toevallig in de buurt van de hoofdvestigingen van veel Amerikaanse techbedrijven, die volgens de FBI steeds vaker het doelwit vormen van Chinese (digitale) inbrekers.
Het was de eerste keer dat vertegenwoordigers van de Angelsakische bondgenoten Canada, het VK, Canada, Nieuw-Zeeland en de VS een (openbare) discussie organiseerden over spionagedreigingen. Vlak voor de spionnenbazen elkaar ontmoetten had president Biden al aangekondigd dat de export van geavanceerde technologie naar China nog verder wordt ingeperkt, waaraan ook een Nederlands bedrijf als ASML zich zal moeten houden (op straffe van niet meer mogen handelen met de VS). Datzelfde geldt natuurlijk ook voor andere bondgenoten en/of handelspartners van de VS. Vooral op nieuwe vormen van kunstmatige intelligentie schijnen de Chineze e-krakers dol te zijn.
Veel verder
“Alle landen spioneren. Alle landen zoeken strategische voordelen, maar het gedrag waar we het over hebben gaat veel verder dan de traditionele spionage”, zei Mike Burgess, opperspion in Australië.
De Chinezen zouden niet alleen via het wereldwijde web aan de voor hun begeerlijke technische informatie willen komen maar ook via het aloude spionnennetwerk van buitenlandse handlangers maar ook via Chinese studenten, onderzoekers e.d. Zo willen de VS illegale Chinese ‘politiebureaus’ sluiten die het land overal op de wereld zou hebben. China zou ook misbruik maken van de openheid van westerse landen en de wens van vele westerse universiteiten om met Chinese onderzoekers en instellingen samen te werken.
Bron: the New York Times