Landen proberen steeds meer greep te krijgen op het ‘eigen’ gegevensverkeer. Dan hebben we het niet alleen over erkende dictaturen als China en Noord-Korea of landen die naar die status dingen als Rusland, maar ook rechtsstatelijke en democratisch geachte laden als Oostenrijk en Frankrijk. Het wereldwijde web wordt steeds minder wereldwijd.
Elke keer als we iets doen op het wereldwijde web dan ontstaan er digitale gegevens die met de handeling verbonden zijn. Die gegevens razen de hele digiwereld over, ook al stuurt iemand in Nederland een bericht naar iemand anders in Nederland. Die gegevens zou je kunnen zien als soort munteenheid die ten grondslag ligt aan de digitale economie. Die gegevensstroom is grotendeels ongeregeld (niet onderhevig aan regels) en heeft webreuzen Google en Amazon tot de grootste bedrijven ter wereld gemaakt.
Nu zijn meer dan vijftig landen (van de rond tweehonderd op de wereld) bezig pogingen in het werk te stellen greep te krijgen op die door eigen burgers, ondernemingen en instelling veroorzaakte gegevensstroom, waaronder Oostenrijk, Frankrijk en Zuid-Afrika maar ook de VS, zo stelt de New York Times. Dat zou ingegeven zijn uit bekommernis om de veiligheid en privésfeer van hun ‘onderdanen’, maar ook economische en duisterder drijfveren spelen hierbij een rol. Die landen stellen regels op hoe die gegevens mogen reizen op internet. Laten we die pogingen het streven naar digitale soevereiniteit noemen. Zo wil Amerika voorkomen dat China toegang krijgt tot Amerikaanse gegevens.
De wetgeving over de verplichting tot het opslaan van digitale gegevens is wereldwijd tussen 2017 en 2021 verdubbeld, zo meldt it-stichting ITIF.
Microsoft, Amazon en Google bieden bedrijven aan dossiers op te slaan binnen een bepaald gebied van het web. Er worden afspraken gemaakt over die gegevensstromen.
Beperkingen
Of mensen veel van die beperkingen en afspraken zullen is afhankelijk van wat ze op het web doen. De populaire webstekken zullen wel toegankelijk blijven, maar sommige diensten en opties zullen niet meer kunnen worden gebruikt, afhankelijk van de locatie van de internetter.
Je zou kunnen zeggen dat deze situatie actueler is geworden sinds de oorlog in Oekraïne is begonnen. Daardoor is pijnlijk duidelijk geworden dat ook der rijkere landen in de wereld afhankelijk geworden zijn van andere landen zoals bij de leveranties van gas en de aanvoer van granen. Tijdens de coronacrisis konden we constateren dat allerlei voorzieningen en materialen van elders moesten komen. Sindsdien streven onder veel meer de VS, de EU maar ook China zich onafhankelijker van de rest van de wereld te maken. Iets soortgelijks is er ook bezig in de digitale wereld. Eigen gegevens horen hier en niet elders, zoiets. Dat zal grote gevolgen hebben voor ook heb opslaan van gegevens in wolken e.d. Het ziet er uit dat de grote techbedrijven zich aanpassen aan de nieuwe, zij het morrend.
Bron: New York Times