Het massaal bespioneren van onze digitale communicatie is een bedreiging van de mensenrechten, aldus een rapport van de Raad van Europa. Dat geld dat daarvoor besteed wordt zou wel eens weinig of helemaal niets kunnen bijdragen aan de strijd tegen het terrorisme.
De parlementaire vergadering van de Raad is diep bezorgd over de technologisch geavanceerde en diep ingrijpende methodes die de VS en Groot-Brittannië gebruiken om gegevens van burgers te verzamelen en te analyseren. Volgens de Raad stroken de ruime bevoegdheden die de Britse geheime dienst GCHQ heeft gekregen niet met de Europese conventie voor de mensenrechten. De massabewaking in het Verenigd Koninkrijk maakt een lachertje van artikel 8 in die conventie, die gaat over de bescherming van de privésfeer, maar ook andere artikelen in die conventie lapt de Britse overheid aan haar laars, zoals het recht op vrijheid van meningsuiting en op een eerlijk proces. “Deze rechten vormen de hoekstenen voor de democratie. Aantasting van die rechten zonder adekwate gerechtelijke controle is een bedreiging voor de rechtstaat”, stelt het rapport.
De Raad van Europa bestaat uit 47 lidstaten, inclusief de EU en voormalige Sovjet-landen. Hoewel uitspraken van de parlementaire vergadering van de Raad landen niet kunnen dwingen, kijkt het Europese hof voor de rechten van de mens in Straatsburg, die onder de Raad valt, in zijn oordelen wel degelijk naar de uitspraken van de parlementaire vergadering van de Raad. Op het ogenblik lopen er bij dat hof enkele zaken tegen het Verenigd Koninkrijk. Het rapport, geschreven door Pieter Omtzigt begint met een citaat van de Russische schrijver en dissident Alexander Solzjenitsjin: “Onze vrijheid is gebouwd op wat anderen niet van ons bestaan weten.”
Bron: the Guardian